Op zoek naar de schat van de Gouden Geit, van de muren helemaal bovenin tot de ondergrondse gangen helemaal onderin… Maar weet u eigenlijk wel wie deze “Gouden Geit” is?
Hier kunt u De Legende van de Gouden Geit lezen, zoals verhaald door dokter Bovy in 1839.
« Bierloz was vroeger een leengoed dat moest waken over de bescherming van de burcht van Logne. In het begin van de 13e eeuw, was er een slottoren waarin een oude ridder woonde, vader van een dochter, zijn enige kind, met een zeldzame schoonheid. Martha, zo heette het meisje, luisterde graag naar het geminnekoos van haar vele aanbidders; maar er was er maar één die haar hart gestolen had. Het was de jonge Alard, een van de schildknapen van Valeran, hertog van Luxemburg, voogd van de abdij van Stavelot, wonende op het Kasteel van Logne.
Alard, geliefd door iedereen, was vooral verbonden aan het hof van de hertogin, die de liefde tussen deze jonge mensen kende en haar goedkeuring gaf.
Ze waren aan de vooravond van hun bruiloft, toen Martha op het Kasteel van Logne kwam. Haar stralende schoonheid maakte een zo’n sterke indruk op de hertog dat de stem van rede en van eer al tot zwijgen werd gebracht. Een belangrijke reden dwong de hertogin om plotseling te vertrekken naar haar landgoed La Roche.
De hertog ontdeed zich van Alard door hem weg te sturen naar de burcht van Poilvache, dichtbij Dinant. Martha, ontrouw aan haar beloften en ondankbaar tegenover haar weldoenster, liet zich verleiden door de bekoring van het goud. Ze was onverzadigbaar. Alard stierf van liefdesverdriet, maar de verraadster werd er niet door geraakt. Zij troostte zichzelf voor het verlies van haar verloofde, voor haar oneer en openbare verachting, door zich te bedekken met juwelen en uitbundige sieraden. Onbeschaamd en begerig als ze was, werd ze het voorwerp van algemene afschuw.
Op een dag, zonder te weten waarom of hoe, werd haar dode lichaam dat was bedekt met gouden kettingen, gevonden in de onderaardse gang met de naam “dell gatte d’or” (de gouden geit). Sinds deze gebeurtenis ziet men van tijd tot tijd, maar vooral aan de vooravond van grote feestelijkheden, een met stralende sieraden bedekte blinkende geit door de onderaardse gewelven lopen. Als men haar op het juiste moment bij haar staart kan grijpen zou ze, volgens de legende, gedwongen zijn de plaats te wijzen waar de schat van Martha verborgen is. »
(Jean Pierre Paul BOVY, Promenades historiques dans le Pays de Liège, deel 2, Liège, 1839, blz. 129-130).